Wie met paarden werkt, weet: één onverwachte beweging kan grote gevolgen hebben. Een paard is en blijft een dier — en dieren kunnen nu eenmaal onverwacht reageren. Maar wie draait er op voor de schade als een paard iemand verwondt of iets beschadigt? De eigenaar? De ruiter? Of de trainer of manegehouder? In het hippisch recht komt deze vraag veelvuldig aan de orde. Het antwoord op die vraag ligt in artikel 6:181 BW én in de bekende Loretta-uitspraak van de Hoge Raad.
De hoofdregel in artikel 6:179 BW bepaalt dat de bezitter van een dier in beginsel aansprakelijk is voor de schade die het dier veroorzaakt. Normaal gesproken is de eigenaar dus altijd zelf aansprakelijk voor schade die wordt veroorzaakt door zijn of haar paard.
Maar als het dier bedrijfsmatig door een ander dan de eigenaar wordt gebruikt, verschuift de aansprakelijkheid.
Volgens artikel 6:181 BW is dan niet de eigenaar, maar deze bedrijfsmatig gebruiker aansprakelijk. De gedachte hierachter is eenvoudig: wie het economisch voordeel van het gebruik geniet, moet dan ook het risico dragen. 
Wanneer is er nou sprake van aan bedrijfsmatig gebruiker? Hiervoor is van belang dat het paard zelf ook echt bedrijfsmatig wordt ingezet door de gebruiker. Bijvoorbeeld een paard dat wordt ingezet bij rijlessen, wedstrijden of recreatieritten voor en onder toezicht van een manegehouder, valt dus onder het bedrijfsmatig gebruik van die manegehouder. Maar ook een paard dat voor training en opleiding bij een professionele ruiter/trainer wordt ondergebracht en door deze ruiter wordt getraind of op wedstrijd wordt uitgebracht wordt door die ruiter bedrijfsmatig gebruikt. De eigenaar kan zich in dat geval achter art. 6:181 BW verschuilen: de schade behoort dan tot het bedrijfsrisico van de manegehouder of ruiter/trainer.
Loretta
Al sinds 1987 is de bekende Loretta-zaak maatgevend in het hippisch recht voor de vraag wat nu precies valt onder bedrijfsmatig gebruik. Even opfrissen, wat gebeurde er ook alweer? Een paard, Loretta, was eigendom van een particulier, maar stond gestald bij een manege. Tijdens een buitenrit onder leiding van een instructrice van de manege sloeg het paard op hol, waardoor een andere ruiter gewond raakte. De verzekeraar van de manege probeerde de aansprakelijkheid af te wijzen met het argument dat het niet ging om een paard van de manege zelf en dat dus de eigenaar van het paard gewoon zelf aansprakelijk was. De Hoge Raad dacht daar anders over.
Omdat de manege het paard bedrijfsmatig inzette voor haar activiteiten (buitenritten tegen betaling), was niet de eigenaar maar de manegehouder aansprakelijk voor de schade. Het gebruik vond immers plaats “in de uitoefening van diens bedrijf”. Sindsdien is deze uitspraak altijd bevestigd en is daarmee nu nog steeds de geldende norm.
Manege-eigenaren en professionele ruiter/trainers moeten zich hiervan dus goed bewust zijn. Want net als in de agrarische sector gebeurt in de hippische wereld nog steeds heel veel mondeling en op basis van goed vertrouwen, zonder dat de afspraken op papier worden gezet. Zo worden in de paardenwereld jaarlijks duizenden paarden en pony’s door professionals zadelmak gemaakt, doorgetraind of op concours uitgebracht zonder dat daar een trainingsovereenkomst voor werd gesloten. “komt wel goed” is meestal de gedachte. Tenzij het niet goed komt….
In onze eigen praktijk deed zich recent weer een situatie voor waarbij een 3-jarig paard bij een springstal werd ondergebracht om zadelmak te worden gemaakt en ingereden. Op enig moment breekt dit paard los en trapt hierbij een toevallige bezoeker, die ernstig gewond raakt. De springstal was van mening dat de eigenaar aansprakelijk was. De rechter denkt daar in de lijn van de vaste jurisprudentie anders over; het paard werd tegen betaling gestald bij de springstal om daar door ruiters van die stal te worden beleerd, dus is de springstal aansprakelijk.
Anders ligt het bij een pensionstal die enkel stalling biedt. Als de eigenaar zijn paard daar zelf traint en verzorgt en het paard dan tijdens een rit iemand verwondt, is de stalhouder níet aansprakelijk. Er is dan geen sprake van bedrijfsmatig gebruik door de stalhouder, maar van gebruik door de eigenaar zelf. De aansprakelijkheid blijft in dat geval bij de eigenaar
De Loretta-uitspraak laat zien dat de grens tussen particulier en bedrijfsmatig gebruik dun kan zijn maar wel heel belangrijk is. Wordt een paard ingezet in het kader van een commerciële activiteit zoals rijlessen, buitenritten of training en opleiding dan berust de aansprakelijkheid bij de manegehouder of trainingsstal. Alleen als een paard niet wordt gebruikt voor het bedrijf, maar enkel wordt gestald of verzorgd, blijft de eigenaar zelf aansprakelijk.
Kortom: wie professioneel met paarden werkt, heeft niet alleen de teugels in handen, maar ook het aansprakelijkheidsrisico. Ons advies is dan ook om altijd gebruik te maken van goede trainings- en stallingsovereenkomsten en verrassingen achteraf te voorkomen.






